NUGGETS – onbekende en vergeten goudklompjes uit de pophistorie, vrij 8 december 22-23 u + ma 11 december 22-23 u (hh)

Status Quo – Mean Girl (1971)
Johnny Cash – Sunday Morning Coming Down (1969)
Snowy White – Bird Of Paradise (1983)
Smokey Robinson & The Miracles – Ooo Baby Baby (1965)
Don Nix – Amos Burke (1971)
Wes Montgomery – Caravan (1967)
Piers Hayman & John Kuiper – The Maneater (1978)
John Lennon – God (1970)
Loving Awareness – Love You To Know (1976)
The Rutles – Cheese And Onions (1977)
Klaatu – A Routine Day (1979)
Blonde On Blonde – Ride With Captain Max (1969)
Hawkwind – Silver Machine (1972)
Victor Manuel – Quien Pusa Mas (1979)

Vandaag is het de sterfdag van John Lennon (alweer 43 jaar geleden) en dus een klein eerbetoon. Ik heb voor God gekozen, waarin hij het verafgoden van idolen en georganiseerde religie hekelt. Vlak voor de opnamen van het album hadden Yoko en hij een schreeuwtherapie gevolgd; hij vanwege het einde van The Beatles en het overlijden van zijn moeder. Op dat moment had een hekel aan The Beatles en met name Paul McCartney en dus zong hij ook I don’t believe in Beatles.

Anderen deden dat overigens wel, want ergens eind 1974 ontving ik mijn wekelijkse Muziek Express met een artikel over de nieuwe Beatles. Waanzin was toen mijn eerste gedachte, maar de heren van Loving Awareness wisten het zeker; zij waren de opvolgers, mede door hun filosofie van liefde en begrip. Er kwam één elpee uit, die geen geweldig succes was (ondanks de promotionele steun van Radio Caroline en hun eigenaar, Ronan O’Rahilly). De muziek had iets mystieks oosters en de zanger had het timbre van George Harrison en met een vleugje John Lennon. Het album was zeker niet onaardig, maar het miste consistentie en de single Love You To Know kon geen harten stelen. De nieuwe Beatles gingen als een nachtkaars uit. Sommige bandleden gingen later verder als Ian Dury’s Blockheads.

De volgende nieuwe Beatles kwamen eind 1976 met hun eerste elpee zonder enige vorm van informatie of foto’s over de zangers op de hoes. Tel daar het Beatlesque geluid op in met name het nummer Sub-Rosa Subway en een criticus bij de Providence Journal kwam tot de voorbarige conclusie dat Klaatu wel eens een anoniem project van de Fab4 kon zijn. Het gerucht steeg tot globale hoogte en stuwde Calling Occupants Of Interplanetary Craft tot een hitje. Vlak voor het uitkomen van de opvolger (Hope) werd het gerucht ontzenuwd in het Engelse New Musical Express. Ze maakten nog hierna nog twee albums, maar in 1982 viel de groep uit elkaar omdat een aantal leden niet van live-optredens hielden. Nota bene: ze hadden hun eerste pas in 1981 in Canada gegeven. Dat de link met The Beatles niet helemaal onterecht is, dat is wel te horen in Routine Day van hun derde elpee Sir Army Suit.

Geintje, dachten Eric Idle en Neil Innes van Monty Python toen zij in 1975 een parodie op The Beatles voor TV maakten. Saturday Night Live pikte het op en elk daaropvolgend jaar werd een nieuwe documentaire over The Rutles (Prefab Four) uitgezonden. Uiteindelijk werd besloten om de gemaakte muziek op de plaat te zetten in 1978. Het was een overweldigend succes en het is nog steeds verbazingwekkend hoe zij – door een paar akkoorden aan te passen met een nieuw liedje – zo dicht tegen The Beatles aanschuurden. Wellicht dat de hulp van George Harrison hier debet aan was. Ringo Starr vond de vrolijke scenes fantastisch, maar dat de donkere te veel tegen de pijnlijke waarheid aan leunden. John Lennon vond de film hilarisch en weigerde de videotape en soundtrack terug te sturen, en zuurpruim Paul McCartney weigerde commentaar te geven. Innes en Idle zijn eens door George en Ringo verrast, die gezamenlijk Ouch! (een parodie op Help!) zongen. Hilarisch… The Beatles die een Rutles-lied voor The Rutles zongen!