NUGGETS – onbekende en vergeten goudklompjes uit de pophistorie, vrij 31 januari 22-23 u + ma 3 februari 22-23 u (hh)

Henri Salvador – Papa Liszt Twist (1962)
Wadsworth Mansion – Sweet Mary (1970)
Helen Shapiro – Look Who It Is (1963)
Dan Penn – Nobody’s Fool (1973)
Ten Sharp – When The Snow Falls (1985)
Aphrodite’s Child – The Four Horsemen (1972)
The Kinks – Village Green (1969)
Debra Anderson – Funny How We Changed Places (1974)
Robert Hazard & The Heroes – Girls Just Want To Have Fun (1979)
Al Caiola – Bonanza (1961)
P.J. Proby – I Can’t Make It Alone (1966)
Joe Jackson – Be My Number Two (1984)
Joe Tex – Buying A Book (1969)
Machiavel – Rope Dancer (1978)
Jud Strunk – The Searchers (1972)
The Conqueroo – Passenger (1968)

Aphrodite’s Child – The Four Horsemen:

Geef maar toe, blij werd je niet van zijn muziek. Geen warm gevoel bij Demis Roussos; die gezette Griek met schlagergeschiedenis. Bovenal dat typische stemgeluid, van ergens bovenin zijn neusholte. Bij Vangelis Pappathanassiou – ook van Griekse komaf en redelijk in omvang – lag dat toch anders. Die was een stuk beter te pruimen, al moet je van zijn semi-klassieke synthesizerstijl houden. Voordat zij ieder hun weg gingen zaten zij in dezelfde band: Aphrodite’s Child.

Het kind van Aphrodite was geen lang leven beschoren, maar in de vier jaar van haar bestaan behoorlijk succesvol. Het begon in ’68 met Rain And Tears en eindigde in ’72 met Break. Zeven hits op een rij. Mooi getal, zeven, maar het bracht de band geen geluk. Misschien wel omdat de titel van hun derde album, de dubbelaar 666 met wellicht niet geheel toevallig Break, een minder gelukkige cijfercombinatie betrof. 666 is immers het getal van het beest, de antichrist, en dat is toch een beetje de goden verzoeken, tenminste, als je erin gelooft.

Tja, misschien hadden ze het bij moeders moeten houden, Aphrodite, de godin van de schoonheid en de liefde. 666 bracht tweespalt in de band. Songschrijver Vangelis schoof nog verder richting de progrock, terwijl de andere leden het liever wat poppier hielden. Het kind van de godin viel in vier stukken uiteen. Demis ging solo en de anderen volgden, al maakte Vangelis in zijn eentje eerst 666 af om later onder zijn voornaam prachtige albums zoals vele filmscores (onder andere Chariots Of Fire, Blade Runner en 1492 Conquest Of Paradise).

666 is als de duivel zelf: onvoorspelbaar, gevaarlijk en bevreemdend, maar ook verraderlijk mooi, lief en soms hard. Vangelis schuwt het experiment niet. Hij laat de beroemde Griekse actrice Irene Papas op liederlijke wijze klaarkomen in ∞ (Infinity symbol): een vijf minuten durende orgastische uitspatting. Maar hij gaat ook voor een stevig rocknummer met The Four Horsemen, over het lam Gods dat de eerste vier van totaal zeven zegels opent. Vanonder elk zegel komt een paard met ruiter tevoorschijn. Een wit (de antichrist), een rood (de oorlog), een zwart (de honger) en een groen paard (de dood). De profetie van de Apocalyps, het einde der tijden.

Bij 666 worden twee zaken ineen gevlochten: een voorstelling over de Apocalyps terwijl buiten, voor de nietsvermoedende toeschouwers, daadwerkelijk de eindtijd is aangebroken. Het eind van de voorstelling valt samen met het eind van de wereld. Zware kost, maar ja, de Grieken hebben dan ook de tragedie uitgevonden en die jongens van de Bijbel – de zegels komen uit de Openbaring van Johannes – deden daar vrolijk aan mee.

Met dank aan Willem Kamps