NUGGETS – onbekende en vergeten goudklompjes uit de pophistorie, vrij 19 januari 22-23 u + ma 22 januari 22-23 u (hh)
Johnny Average Band – Ch Ch Cherie (1980)
The Curfew – Photogenic Jenny (1968)
The Ides Of March – L.A. Goodbye (1971)
Etta James – Almost Persuaded (1968)
Unit Gloria – To You (1971)
Creedence Clearwater Revival – I Put A Spell On You (1968)
Moon Martin – Rolene (1979)
Louis Jordan – Caledonia (Caledonia Boogie) (1962)
Brian & Michael – Matchstalk Men And Matchstalk Cats And Dogs (1977)
Kiss – Beth (1976)
Boudewijn de Groot – Aeneas Nu (1969)
Alice Cooper – Public Animal # 9 (1972)
Tony Hatch Sound – More (1968)
Kiki Dee – Chicago (1977)
Charley Pride – Love Is A Shadow (1981)
Cliff Richard & The Drifters – Move It (1958)
Etta James – Almost Persuaded:
Ik heb wel iets met country; althans met de moderne vorm sinds de eeuwwisseling dat de rock van de jaren ’70 min of meer voortgezet hebben. Veel minder zeurderig gezang en veel minder steelgitaar. Rustige nummers tegenwoordig zijn meer Americana en singer-songwriter geworden. Maar voor de eeuwwisseling en helemaal in de jaren ’60 en ’70 leken de meeste countryliedjes erg op elkaar. Liedjes waar je ongewild van in slaap wordt gewiegd. In 1966 kwam Almost Persuaded van countryzanger David Houston uit met (jazeker) de typische steelgitaar, een (zeer) laag bijna stroperig tempo en een stem van een blatende geit.
Het lied gaat over een man die een mooie vrouw in een kroeg ziet en hals over kop verliefd op haar wordt, maar op het laatste moment de reflectie van zijn trouwring in haar ogen ziet (ja ja, natuurlijk) en beseft dat hij getrouwd is. Almost Persuaded stond maar liefst negen weken op de hoogste positie in de countrylijst. De tekst paste natuurlijk helemaal in het plaatje van puriteins Amerika. Je hebt tenslotte ten overstaan van de fictieve man in de hemel eeuwige trouw beloofd. Hoe dan ook, het lied kabbelt maar voort (alsof je stapvoets op een paard rijdt) en na bijna drie minuten gaat de man naar huis om ongetwijfeld zijn zonde aan zijn liefhebbende vrouw op te biechten (ja ja, natuurlijk).
Hetzelfde geldt ook voor het Nederlandse Sommerset, dat met Almost Persuaded in 1975 een stevige hit in handen had. Het lied is talloze malen gecoverd door vrijwel elke country zanger en zangeres, maar meestal zonder veel fantasie en ook Somerset’s uitvoering is eigenlijk overweldigend saai.
Nee, luister dan maar eens naar de uitvoering van Etta James die het in een soulbluesjasje hijst. Zoals zij dit zingt en schreeuwt krijg je eindelijk de indruk dat ze te biecht gaat en haar zondige gedachten ter absolutie aanbiedt. Wat een strot. Zij maakt Almost Persuaded in een klap tot een van mijn favoriete liedjes. De single werd echter geen grote hit met een 32ste plek als hoogte positie in de R&B lijst. Het heeft – anders dan op een verzamelaar of ‘greatest hits’ – nooit op een elpee gestaan. Ze had enorme hits begin jaren ’60, maar daarna werd het rap minder. Desalniettemin is haar hele oeuvre fantastisch. Vreselijk ondergewaardeerde zangeres.
Kiss – Beth:
Is het een typisch geval van commercie? Of wansmaak, misschien? Ik doel op hun grootste (wereld)hit I Was Made For Lovin’ You. Het is aardig, maar absoluut niet representatief voor Kiss; in haar thuisland haalde het lied de Billboard Top 10 ook niet. Nu is de band in Europa nooit op waarde geschat, terwijl ze in de V.S. mega waren (tot de heren enkele jaren geleden ruzie kregen).
Ik maakte kennis met het geweld van Kiss in 1976. Er was weer een verse lading singletjes aangekomen; liedjes, die in Nederland nog onbekend waren. Het duurde in die dagen wat langer voor een lied de plas overstak, want internet bestond nog niet. Detroit Rock City was de A-kant en Beth de flip-zijde. Twee totaal verschillende liedjes en stijlen; twee uitersten van het kunnen van Paul Stanley, Ace Frehley, Peter Criss en Gene Simmons; de man met de immens lange tong. Detroit Rock City is hun zogenaamde ‘signature song’; rauwe hardrock, die het beste tot z’n recht komt met de luidsprekers vol open. De toenmalige buren zijn mij nog dankbaar.
Beth is een gevoelige piano-ballad, daterend uit de tijd dat Criss nog drumde in een onbekend bandje. De oorspronkelijke titel was Beck en het lied ging over de vrouw van de gitarist van de band, die continu de oefeningen van de band onderbrak om te vragen wanneer hij naar huis zou komen. Een zwaar gevalletje van onder de plak zitten? Componist Penridge zei dat hij deze telefoongesprekken vrijwel letterlijk een paar dagen lang in zijn notitieboekje heeft opgeschreven. Ze hebben wel een demo opgenomen, maar het lied nooit uitgebracht totdat Criss bij Kiss terecht kwam. De naam werd veranderd in Beth en de tekst werd iets sentimenteler. I know you love complaining, but Beck what can I do? Werd veranderd in I think I hear them callin’, Oh, Beth what can I do? De radiostations draaiden Beth en de platenmaatschappij heeft toen snel Detroit Rock City de achterkant gemaakt. Het werd hun grootste hit.
In 1980 werd Criss uit de band gezet en hij stelt dat hij een belangrijk aandeel heeft in de populariteit van de band. Echter, en hier ligt de basis voor de ruzie, zanger Stanley stelt dat Criss helemaal niets met de compositie te maken had. It was a lifeline that Peter hung on to validate himself, but it wasn’t based on reality. Neemt niet weg dat Criss het lied gevoelig zingt. Simmons en Stanley weigeren tot op de dag van vandaag met Criss op het podium te staan en op hun eigen wijze voeren ze al jaren hun versie van Beth op: bitchen op een afstand.
Andere actuele programmaberichten: