NUGGETS – onbekende en vergeten goudklompjes uit de pophistorie, vrij 31 mei 22-23 u + ma 3 juni 22-23 u (hh)

Ronnie Self – Ain’t I’m A Dog (1957)
Caravan – Stuck In A Hole (1975)
Joe Torres – Get Out Of My Way (1967)
Laurel & Hardy – Trail Of The Lonesome Pine (1937)
Willy Alberti – De Glimlach Van Een Kind (1968)
The Rolling Stones – Hey Negrita (1976)
Human Orchestra – The Silly One (1969)
Mink DeVille – Maybe Tomorrow (1981)
Sidney Joe Qualls – Run To Me (1974)
Peter Frampton – I’m In You (1977)
Alive And Kicking – Tighter, Tighter (1970)
Louise Brown – Son-In-Law (1961)
Daniel Sahuleka – Wake Up (1981)
John Prine – Hello In There (1971)
Rupert’s People – Reflections Of Charles Brown (1967)
Tony Newman – Let The Good Times Roll (1968)

John Prine – Hello In There:

John Prine zal geen algemeen bekende naam zijn, maar toch is deze country-folk-singer-songwriter een belangrijke componist in de hedendaagse populaire muziek. Zo zijn Sam Stone, Angel From Montgomery, Speed Of The Sound Of Loneliness, Paradise en Hello In There van zijn hand. Hij is elf keer voor een Grammy genomineerd en won deze twee maal. Grootheden Bob Dylan en Roger Waters noemen hem een grote inspiratiebron. De laatste zet hem op dezelfde hoogte als John Lennon en Neil Young. Johnny Cash stelde dat hij zelden naar muziek luistert, maar wanneer hij wil gaan componeren John Prine opzet.

In 1970 werd hij ontdekt door Kris Kristofferson en een jaar later maakte hij zijn epische debuutalbum en heeft sindsdien nog 17 studioalbums afgeleverd. Alhoewel anderen grote hits met zijn composities hadden heeft hijzelf nooit een single-hit gehad. Zijn laatste vier albums werden echter verkoopsuccessen, waarbij The Tree Of Forgiveness uit 2018 zijn meest succesvolle maar zwanenzang zou blijken te zijn.

In 1988 wordt bij hem plaveiselcelcarcinoom in de nek geconstateerd; een kwaadaardige aandoening waarbij een gedeelte van zijn nek weggesneden moest worden gevolgd door bestraling. De operatie sneed een aantal zenuwen in zijn tong door en de bestraling beschadigde zijn speekselklieren. Het duurde een jaar voordat hij weer kon zingen, maar zijn stem was veranderd. In 2013 kreeg hij longkanker en moest een deel van zijn longen verwijderd worden. Op 19 maart 2020 bleek dat Prine het coronavirus opgelopen had en een paar dagen later moest hij opgenomen worden. Een longontsteking bleek de genadeklap en hij overleed op 73 jarige leeftijd in het ziekenhuis.

Rupert’s People – Reflections Of Charles Brown:

Ik vond het fantastisch en het was favoriet bij de DJ’s van de zeezenders, maar de luisteraar werd er niet warm of koud van. Waarom? Leek het teveel op een mindere versie van Procol Harum? Ongetwijfeld zullen de interne veranderingen bij de band niet geholpen hebben om een vaste schare fans aan zich te binden. Maar laten we bij het begin beginnen. In 1967 werd de single All So Long Ago door de band Sweet Feeling uitgegeven; een Kinks-achtig deuntje. Op de achterkant van het vinyl stond het intrigerende Charles Brown; over het reilen en zeilen van een middelklasse familie. Een obscuur psychedelisch liedje met veel geluidseffecten.

Hun manager, Howard Condor, vroeg de componist en gitarist van de band het lied te herschrijven. Het resultaat was Reflections Of Charlie Brown, gebaseerd op Bach’s Air On A G String. Condor besloot daarop een band zonder commercieel succes, The Fleur De Lys, het herschreven lied op te laten nemen. Er werd gekozen in een vroege psychedelische Procol Harum-stijl. De flipzijde van de single was Hold On, dat door backup-zangeres van de band – Sharon Tandy – in 1968 solo nogmaals uitgebracht werd. Ze zou met haar rauwe stem geen hits scoren tot ze in 1972 (samen met Billy Forest) een cover opnam van Mouth & MacNeal’s Hello-A, hetgeen een vette hit in Zuid-Afrika werd. In 1977 en 1978 nam ze nog twee duetten op, die eveneens grote hits in haar moederland werden.

Terug naar The Fleur de Lys. Zij besloten niet met Condor door te gaan, zodat deze besloot onder de naam Rupert’s People een band te formeren om de single te promoten. Een gelegenheidsband die verder geen liedjes meer opnam. Om de cirkel rond te maken vroeg Condor nogmaals aan The Fleur de Lys onder de nieuwe naam verder te gaan en deze keer gingen ze akkoord. Er werden nog een paar plaatjes opgenomen, zoals het dromerige A Prologue To A Magic World, maar zonder succes. Ze zouden tot eind jaren zestig blijven optreden onder het management van Miles Copeland, die later de manager en producent van The Police en Sting zou worden. Begin zeventiger jaren werd de naam van de band veranderd in Stonefeather, waarna de toekomstige drummer van The Police, Stewart Copeland, de stokjes in de band overnam. Zonder enig succes gekend te hebben stierf de band een stille dood.