NUGGETS – onbekende en vergeten goudklompjes uit de pophistorie, vrij 4 oktober 22-23 u + ma 7 oktober 22-23 u (hh)

Redbone – I’ve Got To Find The Right Woman (1975)
The Will-O-Bees – Shades Of Gray (1967)
Justin Hayward & John Lodge – I Dreamed Last Night (1975)
Marty Wilde – Endless Sleep (1958)
The Pioneers – Starvation (1970)
Clarence Carter – Snatching It Back (1969)
ABBA – Just Like That (1982)
Fanny – Special Care (1972)
Manfred Mann – Tired Of Trying, Bored Of Lying, Scared Of Dying (1965)
Rino Gaetano – Gianna (1978)
Don McLean – Empty Chairs (1971)
Etta James – Steal Away (1967)
The Aerovons – Me & My Bomb (1969)
Rogier Van Otterloo – Turks Fruit (Ost Turks Fruit) (1973)
Francis Charles – I Took A Dump In The Dumpster (1962)
C.C.C. Inc. – Spinnin’, Spinnin’, Spinnin’ (1971)
Iron Maiden – The Number Of The Beast (1982)

Fanny – Special Care:

Fanny was een van de eerste vrouwenrockbands die commercieel succes zouden hebben. De band maakte uiteindelijk vier uitstekende albums in de originele bezetting met de zusjes Millington als gitaristen en Nickey Barclay op toetsen. Zij zou na Fanny samenwerken met onder andere Joe Cocker, Barbra Streisand en Keith Moon.

Fanny was wars van de verwachtingen over meidenbands en speelde stevige rock, waarbij June Millington liet horen dat ze een geweldige gitariste was. Met name live kwam dit beter uit de verf dan op de studioalbums. Lang moesten  live stellen met enkele clips op YouTube, maar dit jaar kwam dan eindelijk Live On Beat-Club ’71-’72 uit. Bands als The Runaways en Bangles noemden Fanny als een belangrijke invloed. Lowell George van Little Feat was een fan en jamde vaak met hen, maar ook David Bowie had niets dan respect voor hun muzikale kwaliteiten: They were extraordinary: they wrote everything, they played like motherfuckers, they were just colossal and wonderful, and nobody’s ever mentioned them.

The Aerovons – My Little Bomb:

The Aerovons werden voor een auditie bij het gigantische Capitol Records gevraagd. Een deal leek onvermijdelijk totdat de band werd uitgenodigd door niemand minder dan The Beatles om in Engeland een plaat op te komen nemen voor Decca of EMI en dus hielden The Aerovons de boot af bij Capitol. Vlak nadat de band besloot de grote oversteek te maken, kapte gitarist Bob Frank ermee, iets wat bij de anderen insloeg als een bom. Eenmaal in Engeland werd werkelijk alles uit de kast getrokken om het project te laten slagen. De Abbey Road studio werd afgehuurd en de beste technici werden ingezet; engineer Geoff Emerick (onder andere The Beatles), producer Norman Smith (onder andere Pink Floyd en The Beatles) en niemand minder dan producer Alan Parsons.

Na het opnemen van een klein meesterwerk, keerde de groep terug naar St. Louis alwaar één van de bandleden problemen kreeg in familiekringen. Na het vertrek van Bob Frank was het verlies van nóg een gitarist en té grote aderlating en werd de band opgeheven. EMI besloot de plaat niet uit te brengen en bleef tientallen jaren op de plank liggen. Pas in 2003 werd deze meer dan uitstekende plaat alsnog uitgebracht.

Maar de koek was nog niet op, want drie jaar geleden ziet de EP A Little More het levenslicht met liedjes die ze na hun terugkeer uit Engeland hadden geschreven en opgenomen en wederom blijkt dat The Aerovons een der groten der aarde hadden kunnen worden.